Australië: natuur
Gibsonwoestijn

externe links:
- cane toad
- onkruid
- 1080
Australië is het droogste continent van de wereld. Ooit maakte het deel uit van het supercontinent Gondwana, waarbij Afrika, Antarctica, Australië, India en Zuid Amerika met elkaar verbonden waren. In de loop der tijd raakten stukken land los en 80 miljoen jaar geleden waren alleen Antarctica, Australië en Zuid Amerika nog met elkaar verbonden. Ongeveer 40 miljoen jaar geleden maakte het Australische continent zich los van de laatste aangrenzende landmassa, Antarctica.
Sinds de afzondering van andere continenten heeft zich in Australië een unieke flora en fauna ontwikkeld. Organismen hebben zich vaak op bijzondere manieren aangepast aan de ongunstige omstandigheden en er is sprake van een enorme diversiteit aan soorten. Australië telt meer dan een miljoen planten- en diersoorten, waarvan er velen alleen op dit continent voorkomen. De zoogdierpopulatie wordt gedomineerd (ongeveer 80%) door diergroepen die elders niet of nauwelijks voorkomen: monotremen en buideldieren.

Gedurende de laatste 200 jaar (sinds de kolonisatie) is het Australische milieu en de natuur dramatisch veranderd. Driekwart van het regenwoud is verdwenen en veel planten- en diersoorten zijn uitgestorven. Op dit moment worden meer dan 350 diersoorten en ongeveer 1240 plantensoorten met uitsterven bedreigd. In Australië is dan ook veel van het unieke natuurschoon ondergebracht in beschermde gebieden. Iedere staat heeft hiervoor een eigen organisatie en iedere staat kan zelf bepalen welk gebied wordt beschermd en stelt op basis van eigen criteria de status van het gebied vast dus of zo’n gebied een nationaal park, een staatspark, een conservation area etc. is. Tussen de staten onderling is niet vastgelegd welke criteria bij welke status horen. Ook de regels, faciliteiten en toegangsprijzen verschillen per staat en per park. Een aantal parken wordt door de federale overheid beheerd. Klik hier om de website van het Department of the Environment, Water, Heritage and the Arts te bereiken. Deze pagina van de Australische overheid verwijst naar websites van de organisaties die in de verschillende staten verantwoordelijk zijn voor het beheer van de beschermde gebieden. Voor meer informatie over de betreffende organisatie en de natuur van een staat, surf naar de natuurpagina van de betreffende staat op onze website.

koala Cape le Grand NP kangoeroe banksia termietenheuvel water dragon

Vogels
In Australië komen enorm veel soorten vogels voor. Sommige zijn zeldzaam of komen maar in een bepaald gebied voor en/of bevinden zich hier slechts in een bepaalde periode van het jaar. Hoe dan ook . . . ze zijn of lijken talrijker en opvallender qua uiterlijk en geluid dan wij in Nederland gewend zijn. Om een beetje een idee te krijgen wat je zo al hoort of voorbij ziet vliegen, loont het de moeite om na aankomst in Australië een vogelboekje te kopen. Volgens "A photographic guide to birds of Australia" (P. Rowland, 1995) zijn er in Australië ongeveer 750 vogelsoorten, verdeeld over 82 families. Een deel hiervan is van Australische origine en komt alleen hier voor; Australië kan ook een belangrijke verblijf en uitvalbasis voor verspreiding zijn. Een ander deel is door Europeanen geïntroduceerd.
Zoogdieren (Uit: Field guide to Australian mammals, C. Jones & S. Parish)
Eierleggende zoogdieren, monotremen, komen in het wild alleen in Australië (vogelbekdier en short-beaked echidna) en Nieuw Guinea (long-beaked echidna) voor. Het woord monotreem verwijst naar de ene opening waar urine, uitwerpselen en eieren het lichaam verlaten. Ze voeden hun jongen wel met melk uit melkklieren. Lees verder ...
Buideldieren vormen de meest succesvolle en diverse groep van inheemse zoogdieren van Australië. Er zijn ongeveer 140 soorten en in vrijwel het gehele continent is wel een buideldier aan te treffen. Door hun voortplantingswijze onderscheiden buideldieren zich van andere zoogdieren. Bij de geboorte verkeert een buideldier nog in een embryo-stadium. Hier is een korte draagtijd aan vooraf gegaan en de verdere ontwikkeling vindt plaats buiten het lichaam van de moeder, aan een melktepel in de buidel. Lees verder ...
Primitieve zeedieren, afkomstig uit het noordelijk halfrond verschenen ongeveer 28 miljoen jaar geleden aan de kusten van Australië. Tot hun afstammelingen die tegenwoordig in Australië voorkomen, behoren verschillende soorten zeehonden, dolfijnen, walvissen en de Indische zeekoe. Vleermuizen waren de eerste terrestrische placentadieren die naar Australië migreerden. Zij kwamen er ongeveer 55 miljoen jaar geleden en werden, ongeveer 4 tot 5 miljoen jaar geleden, gevolgd door knaagdieren die vanuit zuidoostelijk Azië overstaken. Tegenwoordig vormen vleermuizen en knaagdieren 46% van het totaal aan inheemse soorten in Australië.

Geïntroduceerde dieren
Met de komst van de Europeanen werden er in Australië veel dieren geïntroduceerd. Die wisten zich door de afwezigheid van hun natuurlijke vijanden, met heel veel succes te vestigen. De meeste dieren werden bewust meegebracht, omdat men die noodzakelijk achtte om te kunnen overleven. Zo arriveerden de eerste geiten in 1788 om als bron van melk en vlees te dienen; in het wild hebben de geiten zich inmiddels gevestigd in semi-droge gebieden. Tussen 1840 en 1907 werden er ongeveer 10.000 dromedarissen geïntroduceerd die als lastdieren werden gebruikt. Toen men ze niet meer nodig had werden ze vrijgelaten; ze leven tegenwoordig in kuddes in de woestijnen van centraal en westelijk Australië. Konijnen werden voor het vermaak naar Australië gebracht. Naar verluidt zou een landeigenaar in 1859 er een aantal hebben uitgezet om op te kunnen jagen. Ook de vos is ten behoeve van de jacht geïntroduceerd (1845). Andere dieren, zoals de huismuis en diverse soorten ratten, reisden als verstekeling naar het nieuwe continent.
Deze plotselinge en nog vrij recente invasie van placentadieren, incl. de mens, heeft een dramatisch effect gehad op het kwetsbare ecosysteem van Australië. Zo werden inheemse dieren ineens geconfronteerd met een nieuwe natuurlijke vijand of met een  voedselconcurrent (waar ook de vegetatie onder te lijden heeft). Maar ook de introductie van niet-zoogdieren kan rampzalige gevolgen hebben. Bijvoorbeeld die van de suikerrietpad (cane toad) in de jaren 30 van de vorige eeuw. Deze pad was in suikerrietplantages in Queensland uitgezet om een bepaalde kever (die een plaag voor het suikerriet was) te bestrijden. Het dier heeft zich echter enorm verspreid en is zeer giftig; veel inheemse dieren sterven door dat ze deze pad eten of via water met het gif in aanraking komen.
In West Australië is men succesvol in het bestrijden van een aantal soorten geïntroduceerde dieren. Deze staat  heeft, in de vorm van inheemse planten die men poison peas noemt, een natuurlijk voordeel in de bestrijding van geïntroduceerde roofdieren. Deze planten bevatten de stof natriumfluoracetaat, dat in synthetische vorm onder de naam 1080 bekend staat, waartegen de inheemse dieren in de loop van de tijd een resistentie hebben opgebouwd. Het is echter bijzonder giftig voor dieren die zijn geïntroduceerd. Lokaas dat kleine hoeveelheden 1080 bevat, doodt dan ook vossen maar spaart inheemse dieren. Overigens gaan honden ook dood van dit gif. Daarom staan, daar waar lokaas is uitgezet, waarschuwingsborden zoals hier op de foto. Deze foto is in Victoria genomen ... 1080 wordt dus niet alleen in West Australië ingezet.

silver fox - Queensland