Australië, West Australië: natuurgebieden | |||||||||
karribos - DPaW - Cape le Grand - D'Entrecasteaux - Fitzgerald - Gooseberry Hill - Greenmount - John Forrest - Lesmurdie - MT Franklin - Nambung - Penguin Island - Porongurup - Serpentine - Stirling Range - Stokes - Torndirrup - Tuart Forest - Walyunga - Waychinicup - William Bay - Yalgorup - Yanchep |
West Australië is de staat van de wilde bloemen. In de lente, van augustus tot november, bloeien er meer dan 11.000 soorten bloemen. Het bloeiseizoen begint in
juli in de noordelijke Pilbara en eindigt eind oktober/november ronde de Stirling Ranges en de zuidkust. Maar liefst 75% van deze bloemen komt alleen in deze staat voor, die hiermee
een van de rijkste flora’s ter wereld heeft. Er groeien bijzondere planten als de kangoeroepoot, de bekerplant en de jarra- en karribossen. In het zuidwesten bij Manjimup en Pemberton
bloeit de handel in het hardhout van deze eucalyptussen nog altijd. Tegenwoordig worden echter duizenden bomen beschermd in nationale parken als Shannon en Walpole Nornalup, waar
bezoekers tussen de boomtoppen kunnen lopen.![]() Met de samenvoeging van het Department of Environment en het Department of Conservation and Land Management (CALM) werd op 1 juli 2006 het Department of Environment and Conservation in het leven geroepen. Een van de verantwoordelijkheden van deze organisatie omvat “protecting and conserving the State’s environment on behalf of the people of Western Australia. This includes managing the State’s national parks, marine parks, conservation parks, state forests and timber reserves, nature reserves, marine nature reserves and marine management areas”. Per 1 juli 2013 werd het Department of Conservation opgesplitst in het Department of Environment Regulation en het Department of Parks and Wildlife (DPaW). Het doel van deze overheidsonstelling blijft onveranderd; meer dan 27 miljoen hectare natuurgebieden worden op deze manier beschermd. De toegang tot de meeste gebieden is niet gratis. Als het de bedoeling is om tijdens een bezoek aan West Australië meerdere parken en reservaten te bezoeken, is het aan te raden een Holiday Pass aan te schaffen. Deze pas geeft gedurende 4 weken toegang tot alle parken. Op de website van de DPaW is informatie te vinden over welke gebieden een entree vragen en wat de verschillende passen kosten. Sinds de Europeanen zich in Australië hebben gevestigd, zijn inheemse dieren in aantal afgenomen en zijn sommige zelfs uit bepaalde gebieden verdwenen of uitgestorven. Dat is vooral het gevolg van het inkrimpen van de habitat en de introductie van roofdieren, in het bijzonder vossen en wilde katten, en concurrerende dieren. Het DEC wil voorkomen dat er nog meer dieren uitsterven en tracht zeldzame dieren in aantal te laten toenemen. Haar Western Shield programma bestrijkt miljoenen hectares over de gehele staat. West Australië heeft, in de vorm van inheemse planten die men poison peas noemt, een natuurlijk voordeel in de bestrijding van geïntroduceerde roofdieren. Deze planten bevatten de stof natriumfluoracetaat, dat in synthetische vorm onder de naam 1080 bekend staat, waartegen de inheemse dieren in de loop van de tijd een resistentie hebben opgebouwd. Het is echter bijzonder giftig voor dieren die zijn geïntroduceerd. Lokaas dat kleine hoeveelheden 1080 bevat, doodt dan ook vossen maar spaart inheemse dieren. Overigens gaan honden ook dood van dit gif. Daarom staan, daar waar lokaas is uitgezet, waarschuwingsborden. Uit onderzoek van DEC blijkt dat het aantal van veel verschillende inheemse dieren (zoogdieren, vogels en reptielen) toeneemt door het verwijderen van vossen. In het kader van het Western Shield programma wordt dan ook op grote schaal lokaas voor vossen uitgezet en wordt het onderzoek naar bestrijding van wilde katten sterk uitgebreid. Hierdoor kan de inheemse populatie zich herstellen en kunnen soorten terugkeren naar hun voormalige habitat. Dat het succes heeft blijkt uit het feit dat voor een paar soorten niet langer uitsterving dreigt en dat van vele soorten het aantal dieren is toegenomen.
Cape le Grand National Park omvat meer dan 30.000 hectare en ligt ongeveer 40 kilometer ten zuidoosten van het plaatsje Esperance aan de Southern Ocean. Een bezoek aan dit park is zeker de moeite waard. Er zijn witte zandstranden, een prachtige blauwe zee (Lucky Bay en Mississippi Bay), heidevelden, graniete rotspieken, 2 mooie campings, wandelmogelijkheden en veel kangoeroes. De graniete rotspieken zoals Mt le Grand (345 meter), Frenchman Peak (262 meter) en Mississippi Hill (180 meter) zijn gedurende honderden miljoenen jaren gevormd door erosie en beweging van de aardkorst.) Het is een stevige klim maar het is mogelijk om naar de top van Frenchman Peak te lopen en van het prachtige uitzicht te genieten. Het park is vernoemd naar Le Grand, een officier van de L'Esperance, een van de schepen van een Franse expeditie onder commando van D'Entrecasteaux in 1792. Matthew Flinders bezocht en benoemde Lucky Bay in 1802, toen hij beschutting zocht voor een zomerse storm. Mississippi Hill is vernoemd naar het schip Mississippi, dat in juni 1841 in deze baai voor anker lag. Rossiter Bay is door John Eyre naar de kapitein van dit schip, kapitein Rossiter, vernoemd. Kaartje van het park. D'Entrecasteaux National Park omvat een lange strook (ongeveer 130 kilometer) langs de Southern Ocean; van Black Point (ten oosten van Augusta) tot Long Point (ten westen van Walpole). Het ligt ten zuiden van Beedelup NP, Gloucester NP en Warren NP en is vanaf Vasse Hwy en South Western Hwy via meerdere wegen (ook veel onverharde wegen) te bereiken. Dit nationale park heeft een prachtige kustlijn met steile rotswanden, stranden en duinen en er zijn verschillende meren en moerassen. Het oostelijke deel grenst aan Walpole-Nornalup NP en Shannon NP waar Shannon River uitmondt in Broke Inlet, een van de grootste inlets van West Australië. Het is ook de enige grote riviermonding in het zuidwesten die nauwelijks veranderd is. MT Chudalup is een enorme graniete “bult” van bijna 200 meter hoog. Het is mogelijk om deze rots op te lopen en het biedt een prachtig uitzicht. MT Chudalup ligt langs de Windy Harbour Road. Point D’Entrecasteaux ligt tussen Salmon Beach en Windy Harbour en is, net als het park, vernoemd naar de Franse ontdekkingsreiziger Bruni D’Entrecasteaux. D’Entrecasteaux, die in 1792 een Franse wetenschappelijke expeditie naar de Australische westkust leidde, zeilde hier voorbij op zoek naar land waar water aanwezig was en dat mogelijkheden tot landbouw zou bieden. Hij zag niets in dit gebied. Dan zat hij er blijkbaar toch naast, want tegenwoordig is dit gebied, iets landinwaarts, een productief landbouwgebied. Ook de Aboriginals waren het blijkbaar niet met hem eens. In Lake Jasper, in het noorden van het park, zijn bij archeologisch onderzoek restanten gevonden die wijzen op bewoning door Aboriginals, zo’n 40.000 jaar geleden. Kaartje van het park. Fitzgerald River National Park is een groot park (meer dan 300.000 hectare) dat tussen Albany en Esperance aan de Southern Ocean ligt. Het is door de Unesco uitgeroepen tot World Biosphere Reserve, waaruit wel blijkt hoe belangrijk dit gebied is. Er groeit een enorme diversiteit aan planten en er leven vele bijzondere dieren, waaronder een aantal waarvan eerder gedacht werd dat ze waren uitgestorven (dibbler, heath rat). Het park biedt voor vele dieren, die eerder nog algemeen voorkwamen, een veilige omgeving. Ze zijn in aantal afgenomen als gevolg van de komst van de Europeanen die o.a. de vos introduceerden en ten behoeve van landbouw vegetatie verwijderden. De Europeanen hadden overigens geen goed woord over voor dit gebied. Ontdekkingsreizigers als Matthew Flinders 1802) en later (1841) Edward John Eyre beschreven het als ellendig en waardeloos. Fitzgerald River werd in 1848 door John Septimus Roe vernoemd naar Fitzgerald, die van 1848 tot 1855 gouverneur van Western Australia was. Kaartje van het park. Het kleine Gooseberry Hill National Park ongeveer 33 hectare ligt even buiten Perth en biedt mooi uitzicht op de stad en haar omgeving. De korte scenic drive (eenrichtingsverkeer), ook wel bekend als de “Zig Zag”, daalt sterk af en volgt de oorspronkelijke spoorweg. Die spoorweg was vroeger belangrijk voor de ontwikkeling van de houtzagerijen in de bossen. Het park schijnt door kolonisten te zijn vernoemd naar een heuvel in Yorkshire (Engeland) waar ze vandaan kwamen. Greenmount National Park is een klein park van ongeveer 56 hectare. Het omvat Greenmount Hill, ligt even buiten Perth en biedt mooi uitzicht op de stad en haar omgeving. Er is een aantal wandelroutes. John Forrest National Park biedt vele wandelpaden met vaak mooi uitzicht op Perth en omgeving. Voorbeelden hiervan zijn de paden die leiden naar Hovea Falls, National Park Falls of Rocky Pool en het John Forrest Heritage Trail. Het gebied werd in 1898 uitgeroepen tot nationaal park en kreeg de naam Greenmount National Park. Later werd het Forrest National Park genoemd en kreeg het in 1947 zijn huidige naam, als eerbetoon aan ontdekkingsreiziger en premier (1890-1901) John Forrest. Het park ligt vlakbij Perth en is al sinds het begin van de vorige eeuw een populair daguitje voor de inwoners van die stad. Kaartje van het park. Het kleine Lesmurdie Falls National Park van ongeveer 56 hectare ligt ongeveer 20 kilometer ten oosten van Perth en biedt mooi uitzicht op de stad en haar omgeving. Het is mogelijk om langs de waterval een stuk naar beneden te wandelen. Mount Franklin National Park omvat ongeveer 31.000 hectare, voornamelijk karribos en ligt ten noorden van Walpole. Caldyanup is de Aboriginal naam voor Mount Frankland. Dr. J. Wilson, die in 1829 de omgeving van Albany onderzocht, heeft Mount Frankland naar de toenmalige Surveyor-General van Tasmanië vernoemd. Het park heeft een rijke vogelstand; men vermoedt (het park is nog niet volledig op vogels onderzocht) dat er meer dan 50 soorten voorkomen. Het grootste gedeelte van het park is niet toegankelijk. De meeste bezoekers komen voor de Fernhook Falls en de graniete “bult” Mount Frankland. Het is mogelijk om er omheen te lopen en er gaat een pad naar de top. Nambung National Park is vernoemd naar Nambung River. Nambung is een Aborigional woord dat krom (gebogen) of kronkelend (bochtig) betekent. Het gebied werd halverwege de 17de eeuw voor het eerst door Europeanen vermeld, toen het op kaarten van Nederlandse ontdekkingsreizigers voorkwam. Het park omvat zandstranden, zandduinen, heidevelden en bosjes van tuartbomen en is vooral bekend om de Pinnacles Desert dat in het centrum van het park ligt. Pinnacles Desert is pas in de jaren 60 van de vorige eeuw aan het Nambung NP, dat al in 1956 de beschermde status kreeg, toegevoegd. Nambung NP ligt 245 kilometer ten noorden van Perth en is via de Brand Highway te bereiken. De Pinnacles Desert is te bezichtigen via een, voor personenauto’s goed te berijden, onverharde weg die om een groot gebied met pieken of te wel Pinnacles loopt. Hier en daar is de mogelijkheid om de auto te parkeren en tussen de Pinnacles door te lopen. Kangaroo Point en Hangover Bay bieden picknick-gelegenheden en toegang tot het strand. Laatstgenoemde is echter alleen met een 4WD te bereiken. De honderden kalkstenen pilaren in het gele fijne zand van de Pinnacle Desert variëren van een paar centimeter hoogte tot enkele meters en werden door de Nederlandse zeelieden aangezien voor restanten van een oude stad. Ze zijn ontstaan uit schelpen die in kalkrijkzand zijn omgevormd en landinwaarts zijn vervoerd waar ze duinrijen vormden. Die oude kustlijnen zijn nu nog te lokaliseren; er zijn 3 ude duinsystemen die parallel aan de kust lopen. De planten die zich op deze duinen vestigden, stabiliseerden de oppervlakte en er ontstond een wat zuurdere, hardere laag op het zachtere kalksteen. De wortels van planten groeiden in de scheuren die in de harde laag ontstonden en langzaam verdween ook daar het zachte kalksteen en werd het opgevuld met kwartszand. Het oppervlak kwam bloot te liggen door bosbranden en het losse kwartszand werd weggeblazen, waarna de kalkstenen pilaren overbleven. De vorming van die pieken heeft duizenden jaren geduurd en men meent dat ze nog maar vrij recent “tevoorschijn” zijn gekomen. Er zijn bewijzen van bewoning door Aboriginals zo’n 6.000 jaar geleden. Men neemt aan dat ze na die tijd weer met zand bedekt zijn geraakt en pas een paar honderd jaar geleden bloot kwamen te liggen. Op dit moment worden pieken in het zuiden van het park langzamerhand bedekt met zand (als gevolg van de voornamelijk zuidwesten wind) en in het noorden rijzen pieken uit het zand op. Kaartje van het park. Penguin Island Conservation Park is 12 hectare groot en maakt deel uit van het Shoalwater Islands Marine Park. Het bevindt zich ongeveer 40 kilometer ten zuiden van Perth in Shoalwater Bay voor de kust bij Rockingham en is vanuit deze plaats vanaf Mersey Point per boot te bereiken. De toegang tot het eiland is beperkt tot de officiële wandelpaden en afgebakende stranden. De rest van het eiland is een vogelreservaat. De wandelpaden lopen o.a. door duinen waar in het voorjaar veel meeuwen broeden. De ouders zijn uiteraard erg beschermend naar hun jongen en dat is goed te merken. Ze maken veel lawaai en vliegen op korte afstand over de wandelaars. In het vogelreservaat broedt in het voorjaar o.a. de Little Penguin (Eudyptula minor) ook wel Blue Penguin genoemd. Deze kolonie is de grootste van West Australië. Er bevindt zich ook een kolonie Australische pelikanen (Pelicanus conspicillatus), een van de weinige kolonies in West Australië. Zij kwamen hier in 1998 voor het eerst broeden. Het Penguin Experience Island Discovery Centre biedt bezoekers de mogelijkheid om exemplaren van de Little Penguin van dichtbij te bekijken. Er wordt informatie over deze dieren gegeven o.a. tijdens het voederen. De pinguins die hier zijn opgenomen, zijn als kuiken door hun moeder verstoten of zijn na een verwonding hier hersteld. Ze zijn inmiddels zo aan mensen gewend dat ze zich waarschijnlijk niet meer in het wild kunnen handhaven. Kaartje van het eiland. Het graniet waaruit de Porongurup Range in Porongurup National Park bestaat, is meer dan 1000 miljoen jaar oud en is door erosie van de omliggende “zachtere” rotsen “te voorschijn gekomen”. Er zijn veel wandelingen in het park mogelijk. Het mooiste is om boven over de rotsen te lopen bijvoorbeeld van Hayward Peak via Nancy Peak naar Morgans View. Het biedt in zuidelijke richting uitzicht op Albany en de Southern Ocean en in noordelijke richting is de Stirling Range zichtbaar. In Porongurup National Park groeien veel karribomen (Eucalyptus diversicolor). Het park is een soort eiland wat karribomen betreft. De omgeving is te droog voor deze bomen en alleen in het westelijke deel van West Australië is nog voldoende regenval om een groot gebied met deze begroeiing mogelijk te maken. Porongurup National Park is ongeveer 2500 hectare groot, ligt zo’n 45 kilometer ten noorden van Albany. Serpentine National Park ligt ongeveer 50 kilometer ten zuiden van Perth en is een populaire bestemming voor een dagtripje vanuit deze stad. In de zomer bieden het water en de schaduw van de bomen verkoeling. In de winter is Serpentine Falls een flinke waterval. De Nyoongar Aborigines hebben er duizenden jaren geleefd. De Europeanen ontdekten het in 1829, kort nadat de Swan River Colony was gevestigd. Het was gedurende vele jaren een bron van hout, landbouwgrond en metalen (goud, zilver). In 1894 werd hier het eerste natuurreservaat van West Australië gesticht, toen men inzag dat er wel heel veel planten en dieren verdwenen. Maar helaas werd het reservaat in 1911 opgeheven als gevolg van de grote vraag naar hout. De waterval bleef nog wel een reservaat ten behoeve van recreatie. Dit werd zo druk bezocht dan enig management noodzakelijk was. In 1957 werden stukken land, die gedurende voorafgaande jaren waren gereserveerd, aan elkaar "geknoopt" en zo ontstond het huidige park. Stirling Range National Park is ongeveer 115.000 hectare groot, ligt ongeveer 75 kilometer ten noorden van Albany en ongeveer 30 kilometer ten noorden van Porongurup NP. De granieten pieken worden omgeven door vlakke, voornamelijk landbouwgronden en zijn van grote afstand zichtbaar. Het klimaat en omstandigheden op deze pieken v erschillen enorm met die op de omringende vlakte en de flora vertoont een enorme diversiteit. Oorspronkelijk woonden Aboriginals in en rond de Stirling Range en Matthew Flinders was de eerste Europeaan die over dit gebied berichtte (1802). Het kreeg in 1835 zijn naam door John Septimus Roe, inspecteur-generaal van Western Australia, die het vernoemde naar kaptein James Stirling, de eerste gouveneur van de Swan River Colony. De Stirling Range is sinds 1913 een nationaal park. Het park biedt vele mogelijkheden tot wandelen o.a. langs de Stirling Range Drive (42 kilometer, onverhard). Kaartje van het park. Stokes Inlet is een grote riviermonding in Stokes National Park, dat ongeveer 80 kilometer ten westen van het plaatsje Esperance aan de Southern Ocean ligt. De Young River en Lort River monden uit in het hoogste deel van deze inlet. De inlet komt midden in Dunster Castle Bay in de Southern Ocean uit. Er ligt een grote zandbank die de inlet gedurende langere perioden, soms wel tientallen jaren, afsluit van de zee. In droge tijden wordt er door de rivieren maar weinig water aangevoerd. De flora en fauna heeft dus te maken met een sterk wisselend zoutgehalte en waterniveau. In de 19de eeuw woonde er een aantal families in de omgeving van Stokes. De ruines van het huis van de familie Moir zijn nog in het park terug te vinden. De gebroeders Moir hielden hier schapen en verscheepten hun wol vanuit Fanny Cove. Stokes Inlet en Lort River hebben hun naam gekregen van Surveyor-General John Septimus Roe in 1848, die ze naar zijn vriend John Lort Stokes vernoemde. Torndirrup National Park ligt op een schiereiland ten zuiden van Albany en is te bereiken via Frenchman Bay Road. Vooral in de winter zijn er goede mogelijkheden om walvissen te zien vanaf de kliffen in het park. De kust is hier berucht om de vele ongelukken die er gebeuren; mensen glijden van de rotsen af of worden verrast door een grote golf water. Het park is een van de eerste gebieden in West Australië dat tot nationaal park werd uitgeroepen. Dat gebeurde in 1918 maar het kreeg pas eind jaren 60 een naam. Torndirrup is de naam van de Aboriginal bevolking die hier woonde. Er zijn veel wandelmogelijkheden en mooie uitkijkpunten. Aanraders: - Korte wandeling naar The Gap, waar de golven met grote kracht in en uit stromen; - Natural Bridge ligt iets verder na The Gap; - The Blowholes zijn via een goed pad lopend te bereiken (1,5 kilometer); - Jimmy Newhills is een uitkijkpunt dat een prachtig uitzicht biedt; - Het Stony Hill Heritage Trail is een korte wandeling naar verschillende uitkijkpunten; - Salmon Holes. Torndirrup schiereiland bestaat uit verschillende rotstypen. De oudste, gneis, kreeg zijn huidige vorm in tijden van hoge druk en temperatuur tussen 1300 en 1600 miljoen jaar geleden. Een van de beste plekken om gneis te zien is bij The Gap. Gneis kan herkend worden aan het “streepjespatroon” veroorzaakt door lagen van verschillende gekleurde mineralen. In de tijd dat gneis gevormd werd, raakte Australië los van Antarctica en na miljoenen jaren botsten ze tegen elkaar. De rotsen aan de basis van de aardkorst, tussen de beide continenten, smolten en kwamen langzaam omhoog. Het materiaal koelde af tot graniet en vormde als het ware lijm tussen de beide continenten. Dit graniet is goed te zien bij Stony Hill en is te herkennen aan de grote kristallen en de karakteristieke vorm van de keien. Graniet is ook bij The Gap te zien waar het met het veel oudere gneis is gemengd. Dat gebeurde op 20 kilometer diepte. De continenten stegen geleidelijk aan en de oppervlakte erodeerde totdat uiteindelijk de rotsen die op een diepte van 20 kilometer zaten, blootgesteld werden aan de oppervlakte. kaartje van het park. Het Tuart Forest National Park beschermt het grootste nog resterende pure tuartbos dat tussen Busselton en Capel, ten zuiden van Bunbury, ligt. Er staan hele grote exemplaren van deze eucalyptus (Eucalyptus gomphocephala); sommige bomen zijn meer dan 33 meter hoog en 10 meter breed. Het is sinds 1987 een nationaal park en omvat 2049 hectare. Een tuartbos was een vrij open bos waardoor er veel gras kon groeien. Het was dan ook ideaal voor het vee van de Europeanen die zich hier vestigden. Bovendien werd veel bos aan de kust gerooid voor ruimte, hout en brandstof. Vóór de komst van de Europeanen was het een ideale leefomgeving voor de Aboriginals. In de omgeving zijn kalkovens te vinden, die hier in de 19de eeuw werden gebouwd. In die tijd werd er ook enorm veel hout gewonnen. De restanten van de houtindustrie zijn in het park terug te vinden. In het begin van de 20ste eeuw werd er een zaagmolen bij Wonnerup Beach gebouwd die ongeveer 10 jaar in bedrijf is geweest. In de jaren 50 werd er een nieuwe molen in Ludlow gebouwd die tot in de jaren 70 werd gebruikt. Walyunga National Park is een van de grootste door Aboriginals bewoonde gebieden. Het werd eind 19de eeuw nog bewoond door de Nyungar stam. Er zijn aanwijzigen dat stammen dit gebied meer dan 6.000 jaar hebben gebruikt. Het Aboriginal Heritage Trail biedt informatie over de Aborigionals en hun cultuur. Men heeft geen duidelijkheid over de betekenis van het woord Walyunga. De Swan River, even ten oosten van het park gevormd door de Avon River en Brockman River, loopt door het park en biedt verkoeling in de zomer. Er zijn meerdere wandelpaden in het park. Waychinicup National Park ligt ongeveer 65 kilometer ten oosten van Albany en omvat de monding van Waychinicup River. Het park schijnt een toevluchtsoord te zijn van zeldzame en bijzondere zoogdieren zoals bijvoorbeeld de quenda (bandicoor,Isoodon obesulus); een bedreigde diersoort in West Australië. Ze verkrijgen het meeste van hun voedsel door te graven met hun sterke poten. Ze eten o.a. bollen, larven van insecten en wormen. Het zijn nachtdieren maar ook overdag actief en dus met een beetje geluk te zien; let op de plekken waar ze hebben gegraven en wie weet … Een ander bedreigd dier dat in dit park voorkomt is de western ground parrot (Pezoporus wallicus flaviventris). Er zijn maar heel weinig van deze papagaaien. Ze leven op de grond en komen slechts in 2 andere gebieden aan de zuidkust voor. Cheyne Beach biedt een prettige gelegenheid om te picknicken. William Bay National Park, vernoemd naar de Britse ontdekkingsreiziger Sir William Edward Parry (1790-1855), ligt ongeveer 15 kilometer ten westen van Denmark. Het is te bereiken via de South Coast Highway. Lights Beach is vanaf deze weg te bereiken via een onverharde weg. Het laatste deel is alleen geschikt voor 4WD. William Bay Road is een verharde weg die van de highway naar Green’s Pool leidt. Het gebied van Green’s Pool tot en met Madfish Bay is erg populair. Op verschillende plekken is het mogelijk om te zwemmen en te vissen en de vele grote granieten rotsen, vooral de Elephant Rocks, zijn erg indrukwekkend. In tegenstelling tot veel andere parken aan de kust is er in William Bay geen sprake van bosbegroeiing tot aan de zee maar zijn er heidevelden. Er groeien wel verschillende soorten karribomen, maar dat zijn, door de invloeden van de kust, meestal kleinere bomen vaak met hele andere bladeren dan de soorten die meer landinwaarts voorkomen. Bij Tower Hill, verder landinwaarts, komen wel karribomen voor die zo’n 60 meter hoog zijn. Kaartje van het park. Yalgorup National Park ligt ongeveer 50 kilometer ten zuiden van Mandurah aan de kust en werd rond 1970 opgericht om de meren, moerassen en de tuartbossen (soort eucalyptus) te beschermen. De kalkrijke grond van het park vindt zijn oorsprong in de zee. Yalgorup is afgeleid van 2 aboriginal woorden: "Yalgor" betekent moeras of meer en "up" staat voor een plaats. Dat is een toepasselijke naam voor een park dat 10 meren omvat. De meren vormen een belangrijk habitat voor watervogels. Lake Preston is lang, smal en uitgerekt en ligt parallel aan de zee (Indische Oceaan). Lake Clifton ligt wat verder van de zee maar is ook vrij lang en smal. Beide meren kregen hun naam van Lieutenant Surgeon A. Collie and Lieutenant W. Preston die hier in 1829 als eerste kwamen terwijl ze samen met nog wat andere mensen de kustlijn tussen Mandurah en Bunbury aan het onderzoeken waren. Aan de rand van 2 meren bevinden zich speciale formaties: thrombolites. Dit zijn, net als de stromatolieten in Hamelin Pool in Shark Bay, afzettingsgesteenten van micro-organismen die het beste waar te nemen zijn in maart en april. Deze micro-organismen lijken op de vroegste vormen van leven op aarde. Yanchep National Park is een van de oudste parken van West Australië. Het ligt ongeveer 50 kilometer ter noorden van Perth en is een populaire bestemming voor een dagtripje vanuit deze stad. Een deel van het park is namelijk ingericht als recreatiegebied met een golfbaan, een meer waar roeiboten gehuurd kunnen worden, picknickplekken en makkelijke wandelpaden die mogelijkheden bieden om dieren, planten en grotten te bekijken. In het koalacentrum zijn koala’s te zien en kunnen deze dieren onder begeleiding op de arm genomen worden. |