Hermitage Amsterdam: "Kijk ons nou! Hollanders van de Gouden Eeuw."
  Van november 2014 tot en met eind 2016 was in de Hermitage Amsterdam de tentoonstelling Hollanders van de Gouden Eeuw te zien. In deze presentatie stonden meer dan dertig groepsportretten uit de 17de eeuw centraal. De reusachtige schilderstukken afkomstig uit het Amsterdam Museum en het Rijksmuseum werden aangevuld met andere schilderijen en objecten. Samen illustreerden zij het verhaal van het voor Nederland zo typerende collectieve burgerschap. Deze ‘broers en zussen’ van De Nachtwacht zijn uniek in de wereld en vanwege hun formaat zelden te zien. Dankzij een bijzonder samenwerkingsverband tussen het Amsterdam Museum, het Rijksmuseum en de Hermitage Amsterdam werden deze meesterwerken de komende jaren zichtbaar voor een groot (internationaal) publiek.

De vraag wie deze schutters, regenten en regentessen waren en wat zij deden binnen de 17de-eeuwse stadscultuur vormt de rode draad van het verhaal. Terwijl in de rest van Europa de macht in handen lag van vorsten en kerkelijke bestuurders werd de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden geregeerd door de burgerij. Door stad en land te besturen, handel te drijven, de verdediging van de stad op zich te nemen, wetenschappelijke ontwikkelingen te stimuleren en het sociale vangnet in te richten en te beheren, zorgden de burgers ervoor dat de Republiek een van de machtigste en welvarendste naties van Europa werd. De tentoonstelling geeft letterlijk en figuurlijk een gezicht aan deze invloedrijke mannen en vrouwen, vooral uit de stad Amsterdam, en maakt duidelijk hoe de 17de-eeuwse mentaliteit leidde tot omgangsvormen en normen die in onze hedendaagse samenleving nog steeds kunnen worden herkend. Direct bij binnenkomst in de grote benedenzaal van de Herenvleugel staat de bezoeker oog in oog met de invloedrijke burgers van de 7de-eeuwse stad. De doeken – het grootste exemplaar meet circa 3 bij 6 meter – zijn een spectaculaire presentatie.

Schuttersstukken
Als ‘hoeders’ van de stad lieten de schutters groepsportretten maken die op de wanden van de doelengebouwen pronkten, waar leden van de schutterijen bijeenkwamen. De twee grootste schuttersstukken, beide uit 1642 uit de collectie van het Rijksmuseum (in bruikleen van de stad Amsterdam), hingen oorspronkelijk in de Kloveniersdoelen op dezelfde wand als De Nachtwacht en zijn decennialang niet te zien geweest.
Regentenstukken
Naast de inspanningen op het gebied van orde en veiligheid nam de gefortuneerde bovenlaag van de stadsbevolking ook het bestuur van zorg- en op zich. Om hun barmhartigheid en goed vast te leggen, lieten deze regenten en regentessen zich veelal aan de vergadertafel afbeelden terwijl zij bezig zijn met hun bestuurstaken. De schilderijen laten onder meer zien dat het bestuur van een liefdadigheidsinstelling in het 17de-eeuwse Holland bepaald niet alleen voorbehouden was aan mannen. De vrouwen, die eveneens werden geportretteerd, waren zelfs verantwoordelijk voor de dagelijkse gang van zaken in de tehuizen.
Gildenstukken
Ook kapitaalkrachtige ambachtsgilden konden zich permitteren om groepsportretten te laten maken. Het gilde dat de meeste groepsportretten op zijn naam heeft staan, is het Amsterdamse Chirurgijnsgilde. Zo zijn bijzondere Anatomische Lessen te zien, waaronder De osteologieles van Dr. Sebastiaen Egbertsz uit 1619 van Nicolaes Eliasz Pickenoy.

Link naar het heden
Op de bovenverdieping ging de tentoonstelling dieper in op de stedelijke samenleving en de achtergrond van de Hollandse groepsportretten uit de Gouden Eeuw. Tevens werd een verbinding gelegd naar het heden, onder meer via groepsportretten van de Nederlandse bestuurscultuur van de eigentijdse Nederlandse fotograaf Taco Anema. Samen illustreerden zij het verhaal van het voor Nederland zo typerende collectieve burgerschap. Zij houden de hedendaagse Nederlandse samenleving als het ware een spiegel voor. Want de onderlinge verhoudingen van toen liggen aan de basis van de hedendaagse normen en omgangsvormen.

Zeldzaam stadsgezicht van Jacob van Ruisdael uit Boedapest in bruikleen
Vanaf 26 februari 2015 werd de tentoonstelling Hollanders van de Gouden Eeuw voor de periode van een jaar verrijkt met een zeldzaam stadsgezicht van Jacob van Ruisdael (1628-1682) uit het Szépmüvészeti Múzeum (Museum voor Schone Kunsten) in Boedapest: De Amstel bij Amsterdam, gezien naar het noorden. Het doek toont Amsterdam omstreeks 1655, gezien vanaf de oever van de Amstel waar nu de Hermitage Amsterdam staat. Het is voor het eerst sinds 1800 terug in de stad waar het is gemaakt. Door deze tijdelijke toevoeging kunnen bezoekers van Hollanders van de Gouden Eeuw ervaren hoe de stad er zo’n 350 jaar geleden uitzag vanaf het punt waar ze na hun bezoek weer op de stoep staan.
Van Jacob van Ruisdael zijn slechts enkele stadsgezichten bekend. Normaal gesproken figureert de stad bij deze misschien wel meest “Hollandse” landschapschilder hooguit op de achtergrond, zoals in zijn gezichten op Haarlem, Alkmaar, Egmond en Bentheim. Alleen in Amsterdam, waar hij vanaf 1657 ook als inwoner is gedocumenteerd, begaf hij zich enkele malen binnen de stadswal.
Pas onlangs is voor het eerst goed en nauwkeurig vastgesteld welke plek in welk jaar op het schilderij te zien is. Conservator schilderijen, tekeningen en prenten Norbert Middelkoop van het Amsterdam Museum beschreef het afgelopen jaar in een entry voor de catalogus ter gelegenheid van de tentoonstelling Rembrandt en de Nederlandse schilderkunst in de Gouden Eeuw in het Szépmüvészeti Múzeum te Boedapest. Door de tijdelijke sluiting van dit museum in verband met een renovatie kan het doek voor een jaar worden ondergebracht in Hollanders van de Gouden Eeuw. Hier krijgt het een bijzondere plek tussen de andere 17de-eeuwse stadsgezichten.
Zonder de duidelijk herkenbare Zuiderkerk die boven de daken uitsteekt, was de lokalisering van dit stadsgezicht een hachelijke zaak geweest. Wij bevinden ons iets ten zuidoosten van Amsterdam op een zandpad op de oostelijke oever van de Amstel. Behalve de nog bestaande Zuiderkerk uit 1614 en rechts daarvan de torenspits van de Oude Kerk, is links de houten Blauwbrug te herkennen. Achter de brug is de bebouwing op Vlooienburg te zien. Dit eiland was aangeplempt in de Amstel en sindsdien overwegend bestemd voor houtverwerkingsbedrijven. Geheel links zijn nog juist enkele huizen aan de Verwersgracht te zien, haaks op de Amstel.
Kort nadat Ruisdael zijn schilderij maakte veranderde dit stadsgezicht volkomen. Het zandpad en de oever werden omgetoverd tot een kade, op Vlooienburg werd het grote Diaconieweeshuis gebouwd en meer naar het einde van de 17de eeuw kwam ook het deel van de grachtengordel aan de oostkant van de Amstel tot ontwikkeling, met onder andere de bouw van het Diaconie oude vrouwenhuis (het huidige gebouw van de Hermitage Amsterdam). In 2015 wordt dit uitzicht gedomineerd door de stenen Blauwbrug die in 1883 de oude, houten (blauwe!) brug verving, en de Stopera (1986), gebouwd op wat ooit Vlooienburg was.

uit: www.hermitage.nl (juni 2015).