zuidelijk Afrika: Herero - Himba
  Ten tijde van de conflicten tussen Herero en Nama in de tweede helft van de 19de eeuw verloren de Herero die in Kaokoland waren achtergebleven een groot deel van hun vee aan stropende Nama bendes. Diegenen die hun vee kwijtraakten werden gedwongen om als jager-verzamelaar aan voedsel te komen hetgeen door de Herero als een inferieure manier van leven werd beschouwd. Zij werden Tjimba genoemd; deze naam is afgeleid van ondjimba-ndjimba dat aardvark betekent. 
In het begin van de 20ste eeuw schaarden de groepen Tjimba-Herero die naar Angola waren gevlucht en andere Herero, die zich bij hen hadden gevoegd op de vlucht voor het Duitse geweld, zich achter een Herero-leider Vita genaamd. Onder zijn leiding wisten ze weer een flinke veestapel op te bouwen. Nadat Duitsland zich na WO I uit zuidelijk Afrika terugtrok, stak Vita met vele volgers Kunene River over en zij vestigden zich weer in Namibië. Hun afstammelingen vormen tegenwoordig het grootste deel van de huidige Herero populatie (ongeveer 12.000 mensen)  in Kaokoland.
Iedere familie beschikt over verschillende hutten die zijn gemaakt van takken, modder en mest. De hutten staan verspreid over een groot gebied. Op zoek naar weidegrond voor hun koeien en geiten verhuist een Himbafamilie diverse keren per jaar. In Kaokoland zijn daardoor soms dorpen tijdelijk verlaten. Als de natuur zich heeft hersteld, komt men terug. Opmerkelijk aan de Himba is de bruinrode kleur van de huid, het haar en de kleding die meestal beperkt is tot een kalfsleren rok. Deze rode kleur wordt verkregen doordat ze zich insmeren met een mengsel van rode aarde, kruiden, boomschors en vet als bescherming tegen het woestijnklimaat. Mannen, vrouwen en kinderen dragen kettingen, arm-, heup-, en enkelbanden gemaakt van schelpen en ijzeren kralen. Belangrijk sieraad van de vrouwen is de ohumba, een witte schelp die aan een ketting tussen de borsten hangt.
De Himba leven nog steeds een min of meer traditioneel bestaan. Ondanks alle modernisering om hen heen zijn zij er in geslaagd succesvol in balans met de natuur te leven en hun oude gebruiken te handhaven. Deze onafhankelijke levenswijze wordt echter wel bedreigd. Niet alleen door handelaren die vee kopen in ruil voor alcohol maar er was ook een tijd sprake van het aanleggen van een dam (Epupa Dam). Je kunt je ook afvragen of de vele toeristen die een kijkje komen nemen nu een positieve bijdrage leveren aan de onafhankelijke levenswijze van de Himba of juist een bedreiging vormen.

In het noordwesten van Namibië ligt Kaokoland, tussen de Namib Desert, Etosha en Kunene River, de grens met Angola. Dit is absoluut het meest afgelegen deel van Namibië en hoegenaamd niet bereikbaar. In het oosten bestaat de vegetatie uit bossen, die naar het westen overgaan in savanne, steppe, halfwoestijn met laag struikgewas en uiteindelijk de Namib van de Skeleton Coast.
Kaokoland is zeer dunbevolkt waardoor nog verschillende diersoorten in het gebied voorkomen o.a. de woestijnolifant en de zwarte neushoorn. Door de geringe dichtheid van de vegetatie zijn de aantallen echter niet groot. Het gebied heeft veel te lijden onder de activiteiten van stropers. Vooral de zwarte neushoorn is het slachtoffer. Er zijn dan ook plannen om het westelijkdeek van het gebied tot natuurreservaat te maken.
De kleine bevolkingsgroep Himba leeft in Kaokoland. Zij leven nog steeds een min of meer traditioneel bestaan hetgeen, zoals bovenstaand al gemeld, een behoorlijke aantrekkingskracht heeft op toeristen. De Epupa Falls is een andere trekpleister. Footprint “Namibia” meldt: The falls are a beautiful series of cascades where the Kunene River drops a total of 60 m over a distance of about 1,5 km. The main drop is roughly 32m. As the river drops, it divides into a multitude of channels creating hundreds of small vegetated islands. About 10 km before the Epupa Falls are a couple of colourful Himba graves, with impressive piles of cattle horns.”

Bron tekst: Footprint "Namibia" (2006).