Australië: Tasmanië (Tassie)


- A t/m Z
- reisschema
- hopteelt
- natuur

externe links:
- Campbell Town
- Heritage highway
- Foxhunters Return
- Female factory
- P&W Service
- Richmond
- Natureworld

- this page in english -
Het eiland Tasmanië is de kleinste staat van Australië. Het ligt aan de zuidoostkant  van het Australische vaste land en wordt omringd door de Bass Strait (noorden), de Zuidelijke Oceaan (zuiden en westen) en de Tasmanzee (oosten). In deze wateren liggen veel eilanden die bij Tasmanië horen o.a. King Island, Flinders Island en Bruny Island.
Er wonen ongeveer 500.000 mensen in Tasmanië; waarvan bijna de helft in en rond de hoofdstad Hobart. Hobart is gesticht in 1804 en is de tweede oudste stad van Australië. Het ligt in het zuiden van de staat, aan de monding van River Derwent. De andere grote plaatsen Launceton, Devonport en Burnie liggen in het noorden.

Tasmanië is in 1642 ontdekt door Abel Tasman. Hij noemde het Van Diemensland, naar de gouverneur van Nederlands Oost-Indië die zijn reis gefinancierd had. Tasman zag als eerste de westkust en voer (onderlangs) door naar de oostkust. Bij Dunalley, in de buurt van Cape Paul Lamanon, ging hij voor anker en stuurde iemand het land op om rond te kijken en een vlag te planten. Daarna voer hij door en ontdekte Nieuw Zeeland.
Lange tijd heeft men gedacht dat Tasmanië het puntje van het vaste land was. In 1798 stelde Matthew Flinders echter vast dat het een eiland was; hij voer er in de Norfolk in 2 maanden omheen. De ontdekking van de doorgang tussen het vaste land en Tasmanië betekende dat de reis vanuit of naar Engeland met een aantal dagen werd verkort. Deze Bass Strait is vernoemd naar George Bass, scheepsarts en goede vriend van Flinders.

Er zijn aanwijzingen dat meer dan 30.000 jaar geleden de eerste mensen zich in Tasmanië vestigden, toen dit gebied nog aan het vaste land verbonden was. Na de laatste ijstijd, ongeveer 15.000 jaar geleden, steeg de temperatuur én de zeespiegel waardoor Tasmanië een eiland werd. Toen aan het einde van de 18de eeuw de eerste ontdekkingsreizigers Tasmanië gingen onderzoeken, leefden er waarschijnlijk enkele duizenden mensen.
In 1803 vestigden de eerste Britten (kolonisten en gevangenen) zich op de oever van River Derwent (Risdon Cove). In 1804 arriveerde een grotere groep; Risdon Cove werd verlaten en een paar kilometer verderop werd Hobart gesticht. Niet veel later ontstonden ook George Town (3de stad van Australië) en Launceton. De inheemse bevolking zag haar grond en wild steeds meer door de kolonisten ingenomen; velen werden gedood, afschuwelijk behandeld of bezweken aan een Europese ziekte. In de jaren 30 van de 19de eeuw werden bijna alle inheemse bewoners onder valse voorwendselen naar Flinders Island gelokt.
Tegenwoordig zijn er in Tasmanië nog veel mensen die van de inheemse bevolking afstammen. Hun gemeenschap staat bekend als de Palawa; veel van hun taal en cultuur is verloren gegaan. De laatste tijd wordt getracht zoveel mogelijk van die cultuur te herstellen.

Halverwege de 19de eeuw bestond een groot deel (40%) van de bewoners van Tasmanië uit gevangenen. Op een gegeven moment was Tasmanië nog de enige plek waar de Britten hun gevangenen naar toestuurden; er zijn meer dan 70.000 mensen naar het eiland verbannen (iets minder dan de helft van het totaal aantal gevangenen dat naar Australië is afgevoerd). In 1853 kwam het laatste schip met gevangenen aan en kwam er een einde aan de verbanningen. In 1855 werd Van Diemensland omgedoopt tot Tasmanië en kreeg het een zelfstandig bestuur. Aan het einde van de 19de eeuw gingen er steeds meer stemmen op om bij de Australische federatie aansluiting te zoeken. In 1901 werd Tasmanië een Australische staat.

Tasmanian Devil Port Arthur Historic Site Wineglass Bay
(Freycinet NP)
Russell Falls
(Mt Field NP)
Cradle Moutain
(Cradle MT Lake St Clair NP)

Heritage Highway

Campbell Town ligt ongeveer 65 kilometer ten zuiden van Launceton en 130 kilometer ten noorden van Hobart. Het ligt in een gebied dat een belangrijk centrum voor de wolindustrie is. Het dorp is in 1821 gesticht door gouverneur Macquarie. Zowel de plaats als de rivier (Elizabeth River) die er door loopt zijn door hem vernoemd naar zijn vrouw Elizabeth Campbell. Het dorp was destijds een van de plaatsen die tussen Launceton en Hobart fungeerden als garnizoen en gevangenis. In 1866 werd Campbell Town een officiële gemeente. Er zijn nog veel gebouwen uit de koloniale tijd bewaard gebleven; Foxhunter’s Return is volgens de National Trust “the finest and most substantial building of the late-colonial period in Australia”.
De Convict Brick Trail loopt als een rode draad door het dorp. Het is aangelegd ter nagedachtenis aan de transporten van gevangenen vanuit Engeland naar Australië. Op iedere steen staat de naam van de gevangene, leeftijd, de boot waarmee hij of zij naar Australië is gekomen, de datum van aankomst en de reden waarom men veroordeeld was tot transport naar Australië. Het is best indrukwekkend om te zien; veel gevangenen waren nog erg jong en je staat er ook van te kijken waarom iemand naar de andere kant van de wereld werd gestuurd … zelfs het stelen van een brood was blijkbaar al voldoende reden om op transport te worden gezet.
Het startpunt van de Convict Brick Trail ligt bij de Red Bridge. Deze brug is de oudste brug van de Heritage Highway en is door gevangenen gebouwd met stenen die in het dorp werden gemaakt. Het is blijkbaar goed gebouwd want er was in de loop van de tijd maar weinig herstelwerk nodig en tegenwoordig rijden er meer dan 2 miljoen auto’s per jaar over.

Ross ligt ongeveer 75 kilometer ten zuiden van Launceton en 120 kilometer ten noorden van Hobart. Het ligt in een gebied dat een belangrijk centrum voor de wolindustrie is. Ross en omgeving werden in 1807 voor het eerst door Europeanen bezocht. Ontdekkingsreiziger Charles Grimes reisde in dat jaar van het noorden naar het zuiden van Tasmanië en bracht delen van de rivier (in 1811 door gouverneur Macquarie naar zichzelf vernoemd) in kaart. Toen gouverneur Macquarie in 1812 voor de tweede keer door dit gebied kwam, besloot hij hier aan de oever van de rivier een dorp te stichten. Hij noemde het Ross, naar de naam van het huis van zijn vriend H.M. Buchanan dat zich in Loch Lomond in Schotland bevond; het fungeerde als een van de garnizoenen tussen Launceton en Hobart.
Later dat jaar werd er een houten brug gebouwd die in 1836 werd vervangen door een brug van steen. Deze Ross Bridge, gebouwd door gevangenen, is tegenwoordig de trots van het dorp. Het werd gebouwd in opdracht van gouverneur Arthur en ontworpen door John Lee Archer. De prachtige versieringen op de brug zijn gemaakt door de gevangene Daniel Herbert. Hij was in 1827 veroordeeld voor het plegen van een roofoverval. Na afronding van de bouw van de brug werd hij vrijgelaten. Zijn graf schijnt op het oude kerkhof van Ross te liggen.

Oatlands ligt ongeveer 115 kilometer ten zuiden van Launceton en 80 kilometer ten noorden van Hobart. Gouverneur Macquarie was de eerste Europeaan die dit gebied onderzocht. Hij kwam hier in 1811 maar het duurde nog 10 jaar voordat hij terugkwam en bedacht dat dit wel een goede plek was voor een garnizoen. Zijn opvolger luitenant gouverneur George Arthur wilde het dorp verder uitbreiden en liet in 1832 een stadsplan maken. In die tijd ging het heel goed met Oatlands onder andere doordat uit het nabij gelegen Lake Dulverstone veel zandsteen gewonnen werd. Er werd veel gebouwd, waarbij er heel vaak strijd was tussen de kolonisten en de Aboriginals.
De grootte die Arthur voor ogen had, heeft het bij lange na niet bereikt. Dit kleine plaatsje heeft overigens de grootste concentratie aan koloniale gebouwen: 140 op 2 vierkante kilometer. De meeste zijn door gevangenen gebouwd. Callington Mill (zie foto's) is gebouwd in 1837 en is een van de weinige nog resterende windmolens in Australië. Het malen stopte rond 1890. Inmiddels is het gerestaureerd en hoopt men dat ook de wieken weer snel terugkeren.

Red Bridge (1838) - Campbell Town Convict Brick Trail - Campbell Town Ross Bridge (1836) Richmond Bridge (1823)

Richmond ligt ongeveer 25 kilometer ten noordoosten van Hobart. Het is niet alleen een van de oudste maar ook een van de best bewaard gebleven oude plaatsen van Tasmanië. Er staan enorm veel gebouwen uit de koloniale tijd variërend van grote stenen huizen tot kleine houten huisjes.
Kolonisten vestigden zich hier al aan het begin van het koloniale tijdperk, rond 1803. Dat was in de tijd dat men vanuit de nederzetting van Luitenant Bowen, Risdon Cove, in dit gebied op jacht ging naar kangoeroes en emoes. Men vond er steenkool vond en de rivier en de vallei werden hierna vernoemd: Coal River Valley.
In 1823 werd Richmond Bridge aangelegd die het mogelijk maakte om naar de oostkust en Tasman Peninsula te reizen. Luitenant gouverneur Sorell stichtte in 1824 de plaats Richmond. Vanaf halverwege de jaren 20 van de 19de eeuw werd deze plaats steeds groter als  onderdeel van het gevangenis- c.q. transportsysteem van Luitenant gouverneur Arthur en verrees de goal (gevangenis), court house, barracks en watch tower. Rond 1830 was het de derde grootste plaats van Tasmanië. Vanaf het moment van de tot standkoming van de Sorrell Causeway ten oosten van Richmond over Pittwater Bay en de verlenging van de Hobert-Launcetonspoorlijn door Campania, in 1872, speelde Richmond echter niet langer nog een rol van betekenis.

Iets ten noorden van Lilydale ligt, aan de B81, de Lilydale Falls. Vanaf de parkeerplaats, waar ook gekampeerd wordt, zijn de beide watervallen te bereiken (korte wandeling). Er staan 2 oude eiken die hier op 12 mei 1937 gepland zijn ter herdenking van de kroning van Koning George IV. Ze komen voort uit eikels uit de tuinen van Windsor Castle (Engeland).
Het plaatsje Lilydale ligt ongeveer 25 kilometer ten noordoosten van Launceton. In dit gebied vestigden de eerste Europeanen zich pas halverwege de 19de eeuw toen hier de houtwinning begon. Het plaatsje ontstond rond 1870 en heette oorspronkelijk Germantown.
Tijdens de eerste wereldoorlog kreeg het dorp de huidige naam. Het staat bekend om de beschilderde telefoonpalen en het feit dat er nogal wat meldingen zijn dat men hier de Tasmaanse tijger (die uitgestorven is) heeft gezien. Verder blijken er veel tuinen te zijn met een duidelijk Engels karakter, wat het dorp de titel “Tasmania’s Country Garden” heeft opgeleverd.

Volgens de Rough Guide is East Coast Natureworld, dat iets ten noorden van Bicheno (aan de Tasman Hwy A3) ligt, nogal “underwhelming”. Het is een klein park met veel verschillende dieren die op Tasmanië voorkomen, dus op zich heel leuk om even een kijkje te nemen.
Het park heeft Tasmaanse duivels, maar op de een of andere manier lijkt men hier minder gepassioneerd dan in het Tasmanian Devil Conservation Park. De verzorger laat bijvoorbeeld de duivels klimmen om bij hun eten te komen; of dat goed is voor de dieren of dat hij ze dat laat doen omdat het leuk is voor de bezoekers? Hoe dan ook, het is leuk om ook hier de duivel te zien en er zijn ook een paar nog jonge duivels.
Een aantal Forester kangaroos loopt vrij rond. Deze kangoeroe komt niet echt algemeen voor op Tasmanië. Wel op het vaste land waar hij bekend staat als de grey kangaroo. Verder zijn er onder andere de Bennett’s wallaby, de Tasmaanse pademelon, de Tasmaanse bettong, veel verschillende vogels en heel erg veel tijgerslangen te zien. Volgens de Rough Guide is het “Australia’s largest display of tiger snakes” dus dat is dan de uitzondering op de kwalificatie “underwhelming”.

In het zuidoosten van Tasmanië bevindt zich op het Tasman Peninsula, dé toeristische attractie van het eiland: Port Arthur Historic Site. Als je in deze mooie omgeving door de tuinen en tussen de gebouwen loopt, kun je nauwelijks voorstellen dat deze plek een gruwelijke geschiedenis heeft. Lees verder ...

Tijdens een vakantie in Tasmanië moet je toch echt een Tasmaanse duivel zien. Wij namen geen enkel risico en gingen aan het begin van de vakantie naar het Tasman Devil Conservation Park. Het is een bescheiden dierenpark waar naast de duivels nog een aantal andere dieren te zien is. Lees verder ...